woensdag 7 november 2012


Er schijnt licht uit het raampje recht onder.
Het lijkt op een zomers zonsondergang bij de zee, terwijl ik met mijn voeten tussen de herfstbladeren sta.

De trein brengt me nu naar het dorp waar ik opgroeide.
Naar het huis met de kamer waar ik mijn leven lang in sliep.
Die kamer heet nu de prinsessenkamer.
Dat bedacht mijn broertje toen ik vorig jaar in Utrecht ging wonen, een kamer voor als zijn zusjes in het weekend thuis komen.

Laatst belde ik naar huis en nam mijn vader op.
Ik stoorde hem denk ik toen hij aan het didgeridoo spelen was want toen hij hoorde dat ik het was speelde hij weer verder.
Zijn aandacht trekken lukte niet zo goed, tot ik een geluid produceerde wat leek op die van een kip.
Vanaf de andere kant van de lijn maakte hij dezelfde geluiden terug.
Ik belde omdat hij even moest zoeken naar het kookboek (deze) die hij voor me mee zou nemen naar Utrecht.
Toen ik hem vertelde dat die op de prinsessenkamer lag zei hij dat die kamer niet bestond.
'Dat zou betekenen dat ik een koning ben en Rita een koningin.
Maar ik ben geen koning, ik ben geen King Ger'.

Het kookboek ligt nu op een houten tafeltje in Utrecht, die hij voor me maakte toen ik 20 werd.

Ik rijdt met mijn trein verder door de donkere nacht.
Steeds dichter kom ik bij het dorp waar ik opgroeide, dichter bij het huis met mijn oude slaapkamer.
Ondanks dat mijn vader geen koning is en mijn moeder geen koningin, ben ik denk ik wel hun kleine prinses.

1 opmerking: